oorspronkelijk logo Deelerwoud

Slide Background

Het bos

Landgoed Deelerwoud omvat ongeveer 580 hectare bos. Behoudens enkele oude eikenbossen, relicten van hakhoutpercelen, bestaan die bossen uit eerste en tweede generatie heidebebossing. De grovedennen zijn hier eind 19e – begin 20e eeuw grootschalig aangeplant als pionier-boomsoort op de woeste gronden (heide en stuifzand) voor de houtproductie en om het stuivende zand vast te leggen. De productie van mijnhout was decennialang een goede inkomstenbron voor het landgoed. Het sluiten van de mijnen, het dalen van de houtprijzen en het stijgen van de loonkosten zorgde er geleidelijk voor dat het bosbeheer onrendabel werd.

Een gesloten woud

Door jarenlang consistent en terughoudend beheer is een gesloten woud ontstaan, waarin de bijgroei van waardevol stamhout gecombineerd wordt met de instandhouding van natuurwaarden. Na de Tweede Wereldoorlog zijn diverse dennenpercelen verjongd met douglas, fijnspar en lariks; uitheemse soorten met een goede groei en hoogwaardig hout. Op de drogere, niet al te arme gronden voelt de douglas zich zeer thuis en kan hier indrukwekkende afmetingen bereiken. Op vochtiger, leemhoudende standplaatsen groeien de lariks en fijnspar uitstekend. De oude eikenbossen hebben te kampen met een verminderde vitaliteit, waardoor ten gevolge van sterfte zeer holle opstanden ontstaan met weinig toekomstperspectief.

Landgoed Deelerwoud heeft geen historisch lanenstel, parkbos of andere karakteristieke  groene landgoedelementen.